Index   Back Top Print

[ IT  - NL ]

VIAGGIO APOSTOLICO NEI PAESI BASSI

DISCORSO DI GIOVANNI PAOLO II
AI RAPPRESENTANTI DELLE ORGANIZZAZIONI SOCIALI

Utrecht
Domenica, 12 maggio 1985

 

Dames en Heren,
vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties,

1. Uw vriendelijke woordvoerdster heeft de grote vreugde van allen vertolkt over deze ontmoeting met de paus. Ik dank haar daarvoor van harte. Weest ervan verzekerd, dat deze vreugde wederkerig is. Ik heb het gevoel, dat ik via u talrijke belangrijke sectoren van het maatschappelijke leven in Nederland ontmoet. Daarom gaan mijn hartelijke groeten, die allereerst tot u gericht zijn, evenzeer naar de mannen en vrouwen, die u vertegenwoordigt. Naar allen, die werkzaam zijn in land- en tuinbouw, in handel en industrie, in scheepvaart en visserij, in openbare dienst- verlening en in overheidsinstellingen, in vrouwenbewegingen en gezondheidszorg, in sport en toerisme, in voorlichting en op het terrein van de cultur, onder gastarbeiders en werklozen. Al deze organisaties en nog zoveel andere zijn een weerspiegeling van de vreugden en de zorgen van de Nederlandse maatschappij. Ik koester voor deze organisaties gevoelens van respect en belangstelling.

2. U zult wel begrijpen, dat het niet mogelijk is met u in dialoog te treden over de voornaamste onderwerpen, die door de verschillende spreeksters en sprekers aangeroerd zijn, namelijk dienst en zorg, emancipatie en solidariteit. Aan deze vraagstukken zitten technische aspecten, die niet tot mijn competentie behoren. En vooral, ik begin pas enigszins vertrouwd te raken met uw taal. Maar toen ik luisterde naar wat u zojuist hebt gezegd, heb ik goed begrepen, dat de grote zorg van al uw organisaties de bekommernis is om de waardigheid van de mens, met de concrete consequenties, die daaruit voortvloeien. « De mens telt », zegt u. Ik voel aan dat deze verklaring uit uw mond een getruigenis is van trouw aan de allereerste bladzijden van de Openbaring[1] en aan het onderricht van Christus. Ik denk zelfs, dat u, zoals vele christenen, getroffen bent door de woorden van Pilatus tijdens het proces van Jezus, woorden met een veel diepere zin dan de landvoogd van Judea kon vermoeden: « Ecce homo », « Ziehier de mens ». Ja, Jezus van Nazaret, die geheel openstond voor God en zich radical aan zijn broeders gaf, is het unieke toonbeeld van de mens. Uw motto: « De mens telt » toont ook aan, dat u op de hoogte wilt blijven van het onderricht van het kerkelijk leergezag. Uw overtuigingen en uw handelen zijn gebaseerd op deze bronnen. U hebt bijvoorbeeld zeker de rijkdom gepeild van de volgende kernachtige zin van de pastorale constitutie « Gaudium et Spes » van het tweede Vaticaans Concilie: « In werkelijkheid licht het mysterie van de mens alleen op in het mysterie van het mens geworden Woord »[2].

3. Ja, de mens telt! Omdat het niet mogelijk is alle opgeworpen vraagstukken met u te behandelen, wil ik liever stil blijven staan bij een element, dat fundamenteel is voor ons allen, of wij een godsdienst belijden of niet, namelijk het geweten. Het lijkt mij, dat het voor u belangrijk en nuttig zou zijn om persoonlijk en gezamenlijk te ijveren voor de vorming en de vernieuwing van het geweten. De meest optimistische waarnemers van onze maatschappij kunnen niet verhelen, dat er op dit belangrijke terein een grote verwarring heerst. Zij spreken van een ongebreideld subjectivisme van het geweten en van een relativisme, dat sterk bevorderd wordt door de media en de pluriformiteit van de maatschappij. Is dit niet de diepste tragedie in onze zogenaamde hoogbeschaafde landen? En is dit geen gevaar voor de volken van de derde wereld, waarmee de rijke landen talrijke economische, culturele en toeristische banden hebben? Zeker, bijna overal spannen de regeringen zich in om sociale en politieke hervormingen door te voeren. Maar rust daarop geen hypotheek, minstens ten dele, als het geweten van de mens verkeerd functioneert en als de menselijke geest zijn helderheid en kracht verloren heeft?

4. Onze pluralistische maatschappij, die blootgesteld is aan alle winden, vraagt om een menselijk geweten, dat goed voorgelicht, vrij en verantwoordelijk is. De pastorale constitutie « Gaudium et Spes » zegt terecht: « In het diepst van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zichzelf niet stelt, mar waaraan hij moet gehoorzamen en waarvan de stem, die hem steeds weer oproept om het goede te beminnen en te doen en het kwade te vermijden, op het juiste moment doorklinkt in de oren van zijn hart: doe dit, vermijd dat. Want de mens heeft de door God voorgeschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid, en volgens deze zal hijzelf worden geoordeeld. Het geweten is de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weerklinkt. In het geweten wordt op wonderbaarlijke wijze die wet bekend, die tot vervulling komt in de liefde tot God en de naaste. De trouw aan het geweten is de band van de christenen met de overige mensen bij het zoeken naar de waarheid en bij de waarachtige oplossing van zoveel morele problemen, die zowel in het privé-leven als in het maatschappelijk bestel rijzen. Hoe meer dus een juist geweten de overhand heeft, des te meer verwijderen personen en groepen zich van de blinde willekeu en leggen zij zich erop toe zich te conformeren aan de objective normen van de moraliteit »[3].

5. Wat heeft dit te maken met de concrete vragen, die sommigen van u zoëven gesteld hebben? Zeker heel veel! Het menselijke geweten kan in zulke zaken nooit voldoende de waarden van de onwaarden onderscheiden, de bevrijdende elementen van de factoren van ontbinding. Het menselijke geweten, dat zijn naam waard is, is op weg naar de waarheid. De geheimzinnige eis van de Heer, die van nature weerklinkt in het geweten, wordt verduidelijkt door het Woord van God, dat behoed wordt door de levende traditie van de Kerk. Mannen en vrouwen, die naar mij wilt luisteren, ik durf u te :eggen: verdiept uw omgang met Jezus Christus! Hij is de opvoeder 7an het volwassen geweten. Gedurende de drie jaren van zijn openbare leven greep Hij iedere gelegenheid aan om het geweten van zijn toehoorders, speciaal van de twaalf apostelen, te verlichten. Hij deed een beroep op het geweten van de wetgeleerde, die Hem vroeg wat men moet doen om het eeuwig leven te verwerven[4].Ten overstaan van de schriftgeleerden en Farizeeën, die een vrouw bij Hem brachten, die op overspel betrapt was, stelde Jezus een vraag, die een beroep deed op het eigen geweten van ieder van hen[5]. Toen Hij zag, hoe de pelgrims hun gaven in de offerkist wierpen, nam Hij de gelegenheid waar om zijn leerlingen diep te doen nadenken over de persoonlijke waarde van het geven[6]. De oproep, die Hij tot de rijke jongeman richtte, werd voor zijn apostelen een aanleiding om zich te bezinnen op de eisen van hun eigen, spontane keuze[7]. Hoe dikwijls horen wij van onze Meester een verwijzing naar de beslissende rol van het hart, als het erom gaat de waarde te bepalen van het menselijk handelen! In het hart wordt het Woord van God gezaaid om er vrucht te dragen[8]. Alleen uit een zuiver hart kunnen goede woorden en daden komen, vooral rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw.[9] Uiterlijke naleving van de wet betekent heel weinig, als het hart verblind is of boosaardig; want uit zo'n onzuivere bron komen alle slechte gedachten en onreine handelingen woort, die de mens bezoedelen[10]. Tragische ambivalentie van het hart! Het is de bron van de zedelijke waarde van ons handelen, maar kan verdorven worden en mede plichtig worden aan ongerechtigheid: « Zie dus toe of het licht in u geen duisternis is »[11]. Het geweten moet dus gezuiverd ei gevormd worden, dat is wat Jezus Christus ons leert. Het geweten is een levende werkelijkheid, geen statische. Het is op weg naar een steeds vollediger kennis van de waarden. Christus spoort zijt leerlingen aan op deze weg voort te gaan. En langzamerhand maak Hij hun duidelijk, dat er een waarde is die alle andere te boven gaat en omvat: de liefde. De wet van de liefde, welke de Wet ei de Profeten bevat, moet de wet worden van hun eigen geweten. Hoe kan men menselijk geweten en wet, liefde en geboden van d Heer, tegenover elkaar stellen? De formulering van de tien geboden is zeker schematisch. Maar toch kan men zeggen, dat zij een samenvatting zijn van heel de inhoud van het geweten van de mensheid, van alles wat de Schepper in het hart van de mensen gegrift heeft voordat Hij het vastlegde in de decaloog, welke Hij aan Mozes gaf.

6. Mannen en vrouwen van Nederland, die naar deze ontmoeting gekomen bent, de paus is blij om uw aandacht. Hij vertrouwt o u. In naam van Christus moedigt hij u aan uw broeders en zusters te dienen op de verschillende terreinen van uw beroepsarbeid. Werkt even bescheiden als vurig aan de vernieuwing van de geweten Zet u i voor een nieuwe opbloei van een authentiek humanisme dat tegelijk personalistisch en sociaal is. Ik eindig mijn toespraak met een tekst van mijn voorganger, Paulus VI: « Het gaat erom een wereld op te bouwen, waarin iedereen, zonder onderschei van ras, godsdienst of nationaliteit, een werkelijk menselijk leve kan leiden, bevrijd van slavernij, die opgelegd wordt door mensen of door een nog onvoldoende bedwongen natuur. Een wereld, waarin de arme Lazarus aan dezelfde tafel kan aanzitten als de rijke Laat iedereen zijn geweten onderzoeken, want het spreekt tot ons tijd met een nieuwe stem »[12]. Mannen en vrouwen van Nederland, de generaties, die u zij voorgegaan, hebben veel bijgedragen tot de geschiedenis van de beschaving. In de kontekst van een Europa en een wereld, die stellig anders zijn, bent u op uw beurt geroepen om de mens te redden, in uw eigen land en daarbuiten. Uw werkelijkheidszin en uw doorzettingsvermogen, uw vindingrijkheid en uw gehechtheid aan de evangelische waarden geven mij vertrouwen. En vooral, de Heer gaat op wonderlijke wijze voor u uit en begeleidt u bij de vestiging van zijn Rijk: Rijk van waarheid en leven, van gerechtigheid, liefde en vrede; Rijk van heiligheid, dat tegelijk de glorie van God en het geluk van de mens is.

Over u allen die hier aanwezig bent, en over de mannen en vrouwen in uw verschillende werkkringen, smeek ik Gods licht en kracht af, opdat u allen tezamen moogt medewerken aan het reveil en de vorming van het geweten, dat het onvervangbare fundament is voor een beschaving die zowel de mens als God waardig is.


[1] Cfr. Gen. 1, 26-27.

[2] Gaudium et Spes, 22.

[3] Ibid., 16.

[4] Cfr. Luc. 10, 25-26.

[5] Cfr. Io. 8, 7.

[6] Cfr. Marc. 10, 41-44.

[7] Cfr. ibid. 10, 23-28.

[8] Cfr. Matth. 13, 19.

[9] Cfr. ibid. 12, 34; 18, 35; 23, 23-26.

[10] Cfr. ibid. 9, 34; 15, 18-20.

[11] Luc. 11, 35.

[12] Pauli VI Populorum Progressio, 47.

 

© Copyright 1985 - Libreria Editrice Vaticana

 



Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana